Maken we een pas op de plaats, of gaan we blind het ravijn in?

Waar gaat het met het accountantsberoep naar toe en welke beroepsorganisatie past daar het beste bij? Marco Moling schetst drie perspectieven.

Marco Moling

Ondanks alle ellende van corona vierden accountants dit jaar een verjaardagsfeestje. De vlaggen gingen uit omdat 125 jaar geleden het Nederlandsch Instituut van Accountants (NIvA) werd opgericht, de oermoeder van alle beroepsorganisaties voor accountants die er later zouden komen. Het was het logische vervolg op de winkel die Barend Moret in 1883 opende, het Bureel van Boekhouding ‘Confidentia’, die zich bezighield met boekhouden, administratieve ondersteuning, advieswerk en een beetje controle. Iets wat je in deze tijd de advies- en samenstelpraktijk van een mkb-accountant zou noemen.

Een deel van de accountants treedt nog steeds in de voetsporen van Moret, terwijl anderen zich hebben gespecialiseerd tot exclusieve controleurs van grote (oob-)ondernemingen. Die tweede groep is grotendeels werkzaam binnen de grotere kantoren en is het boegbeeld van de sector geworden, al zou Barend Moret zich vermoedelijk beter thuis voelen bij de mkb-accountants van deze tijd. Ook de beroepsorganisatie leunt zwaar op hun profiel.

De kloof tussen de controlerend accountant en zijn collega van het mkb groeit met de dag, maar de inrichting van de beroepsorganisatie scheert alle accountants nog steeds over dezelfde kam. De verschillen binnen de beroepsgroep dreigen met de nieuwe governance voorstellen van de NBA alleen nog maar verder uit beeld te raken. Dat leidt tot een futloze beroepsorganisatie, waarin verschillen worden weggemasseerd, de grote kantoren nog meer de boventoon gaan voeren en de reëel bestaande diversiteit binnen de beroepsorganisatie geen enkele vertaling krijgt in beslissingsmacht, beleidsruimte, budgettaire kaders en personele ondersteuning.

Na 125 jaar ‘geïnstitutionaliseerd’ accountantsberoep is het tijd om de balans op te maken. Waar gaat het met het beroep naar toe en welke beroepsorganisatie past daar het beste bij, wanneer we anno 2020 met een blanco vel zouden beginnen? Waar zijn de beroepsgroep, onze klanten en het maatschappelijk verkeer het meest bij gebaat?

Wat ons betreft zijn er drie perspectieven:

  1. We gaan uit van een strikte en beperkte visie op het accountantsberoep: de externe accountant die in het kader van de wettelijke controleplicht (oob en andere controleplichtige ondernemingen) een wettelijk monopolie heeft en daarom wettelijke bescherming van zijn beroepstitel krijgt. Daar past een beroepsorganisatie bij die de status heeft van een PBO – met de ontwikkeling van bindende beroepsregels als primaire opdracht – en waarin extern georganiseerd toezicht door de AFM plaatsvindt. Dit is een hele coherente groep met een duidelijk en eigen beroepsprofiel, die opereert binnen strakke wettelijke kaders en die aansluit bij de politieke en maatschappelijke discussies over ‘de accountant’. De NBA wordt in het maatschappelijk verkeer al jaren gezien als dé belangenbehartiger van dit deel van de accountants en handelt daar ook zelf naar. Wanneer we de adressenbak op dit profiel doorlichten, kom je uit op ongeveer tien procent van het totale ledenbestand. Alleen met die leden verder gaan zou natuurlijk een forse aderlating betekenen voor de NBA. Maar door kleur te bekennen, wordt de NBA wel een eerlijker gesprekspartner van de politiek en het maatschappelijk verkeer. De mkb-accountant zou in dit model een eigen club kunnen oprichten, bijvoorbeeld door een belangenbehartiger zoals Novaa door te ontwikkelen, en niet langer verplicht lid zijn van de NBA. Zij staan dan voor de uitdaging om voor hun maatschappelijke belang voor het mkb een eigen (wettelijke) titel te verwerven. Wat opgeleide accountants buiten de openbare praktijk doen, moeten ze vooral zelf weten.
  2. Of we gaan verder op het ‘hoe meer vrienden, hoe meer vreugd’-principe dat nu voor de NBA leidend is. We houden het vooral gezellig en experimenteren vrolijk met allerlei werkvormen om een dynamische en eigentijdse beroepsorganisatie in te richten, waarin iedereen aan zijn trekken komt. Zo lang het duurt, genieten we van de wettelijke bescherming van onze beroepstitel en doen gewichtig over onze zelfregulering, al weten we natuurlijk best dat dit al lang buiten de sector is neergelegd. Om de kas te blijven vullen kan er natuurlijk niet aan het verplichte lidmaatschap worden getornd voor iedereen die zichzelf accountant wil noemen (al weten we natuurlijk ook best dat het merendeel van de leden niet meer doet dan ieder jaar zuchtend de contributie overmaken). Dat binnen dit mega-NBA de grote kantoren de dienst uitmaken, nemen we voor lief. Goed idee? Stem dan vooral in met de governanceplannen van het NBA-bestuur!
  3. Of we keren terug naar de oorspronkelijke uitgangspunten van de fusie van NIVRA en NOvAA, zoals deze tien jaar geleden door de politiek herhaaldelijk zijn vastgelegd en waarbij nadrukkelijk werd aangedrongen om de positie van de mkb-accountant veilig te stellen. Daaruit volgt de constatering dat deze principes in de praktijk volledig uit beeld zijn verdwenen. De bestaande governance kan best overeind blijven, mits het principe van ‘eenheid in verscheidenheid’ steviger wordt verankerd. Daarvoor biedt het federatieve model het meeste houvast. NBA-bestuurders hebben zich steeds tegen deze benadering verzet en komen ook nu weer met bezwaren. Het meest hilarische argument is dat hierdoor het ‘one man, one vote’-principe zou worden uitgehold en – waarschuwing! – de stem van de mkb-accountant dan minder gewicht in de schaal zou leggen. Iedereen die gevolgd heeft hoe de huidige NBA-voorzitter aan zijn kroontje is gekomen, met busladingen binnengesmokkelde jonge accountants van Deloitte en EY, ieder met een stapel volmachten onder de arm, zal moeite hebben om het droog te houden dat dit NBA-bestuur juist veel waarde toedicht aan het behoud van de stemkracht van de mkb-accountant. Een federatief model biedt, we hebben het al vaker geschreven, boter bij de vis en zorgt voor de juiste checks & balances.

De NBA is (nog) een democratische beroepsorganisatie, waarin ieder lid telt. Die papieren werkelijkheid staat haaks op de praktijk waarin veel leden het wel geloven en hun stemrecht ongebruikt laten. We hebben het er mee te doen.

Wij begrijpen best dat menigeen wat moe(deloos) wordt van de aanhoudende oppositie die Novak en nu Novaa voert tegen het voortdurend buiten spel zetten van de mkb-accountant. Toch hopen wij dat bij de komende ledenvergadering een duidelijk signaal klinkt. Met een nee tegen de governanceplannen van het bestuur trekken we aan de rem. Wanneer de meerderheid van de leden ons daarin volgt, komt er eindelijk een einde aan dit heilloze traject.